« stadsgedicht bij eenzame uitvaart | Main | verslag van recente werkzaamheden (dossier: stadsdcht: 0@#477-^6) »

06 maart 2006

carrière

Elk dossier dat hij op zijn bureau krijgt ontdoet hij eerst van zijn paperclips. Die bergt hij in een doosje in zijn bureaula. De la puilt uit van de doosjes. Dan haalt hij een voor een de tabbladen uit het stuk en bergt ze op in een hangmap, waarvan hij er zeventien vol heeft. De losse dossiermap zet hij in een kast waarvan inmidddels alle planken gevuld zijn.
Alle ballpoints, nietmachines, perforators en linealen die door het kantoor zwerven, komen uiteindelijk tot rust in zijn bureau en zijn kasten. Daar liggen ze, netjes in het gelid, te wachten op een situatie waarin het bezit van een goed werkende perforator het verschil kan betekenen tussen leven en dood.
Waar hij het meest van houdt zijn dingen die plakken. Alle soorten plakband had hij al volop, maar hij kon zijn geluk niet op toen er opeens op alle bureaus blokjes Stick-Up lagen, gele bloknootjes met een plakrandje. Aan het eind van de dag was zijn kamer één gele zee van papiertjes.
Als er iemand jarig is is hij altijd als eerste in de kantine. Onopvallend stelt hij zich op bij de hoek waar de grootste stukken taart op schoteltjes liggen. Als niemand kijkt schuift hij een paar bordjes wat dichter naar zich toe, en probeert te schatten wat het grootste stuk is. Na het zingen en het feliciteren neemt hij de overgebleven halve punt mee naar zijn kamer, én het stuk van de telefoniste, die aan de lijn doet en geen slagroom mag. Zo heeft hij nog voor twee dagen taart. Hij hoopt dat er pas over drie dagen weer iemand jarig is.
Op zijn bureau liggen drie agenda's. Een voor thuis, een voor kantoor en een voor de zekerheid. Elke dag begint hij met het kopiëren van de gegevens van de ene agenda in de andere twee. Dan legt hij ze naast elkaar en vergelijkt de gegevens. Hij heeft nooit een afspraak.
Eén keer is hij betrapt, toen hij het kopieerapparaat van de gang naar zijn eigen kamer aan het slepen was. Ineens stond de personeelschef achter hem. Wat hij met dat ding ging doen. Op dat moment had hij het eerste en het laatste briljante moment van zijn carriére. Zonder een woord te zeggen rolde hij het kopieerapparaat zijn kamer binnen, klom erbovenop en begon een kapotte TL-buis uit het systeemplafond te schroeven. Toen hij weer durfde kijken was de chef verdwenen.
Nooit komt er iemand op het idee op zoek te gaan naar de verloren spullen. Er wordt gewoon bijbesteld. Briefpapier, floppies, nietjesknijpers, kantooragenda's, dossiermappen, plastic mappen, kartonnen mappen, multomappen, postzegels, pennenbakjes, bureaulampen, grote pakken sneeuwwit kopieerpapier worden met steekkarren het kantoor binnengereden. Een week lang is er overvloed. Dan droogt de stroom op, totdat ook de laatste fineliner verdwenen is. In zijn bureau liggen ze in de onderste la, naast de stempelkussens. Soms opent hij de lade en telt ze, als een vrek zijn munten. Om hem heen, in de andere kantoren, wordt geschreven met van huis meegenomen Bics, en stil gevloekt.
Als hij vervroegd uittreedt vindt men, een maand na zijn afscheid, in een van zijn kasten tweehonderd kleerhangers, vierhonderdvijftig koffiekopjes met bedrijfslogo en het lijk van het Hoofd Boekhouding. Men had hem niet gemist.


jaeggi om 06 maart 2006 13:39